Foto: Carry Wilmink
Voorafgaand aan de 10 kilometer wedstrijd die ik zaterdag liep had ik alle illusies over PR’s en het doorbreken van magische (40 minuten) grenzen al uit mijn hoofd gezet. Althans. Dat zei ik tegen mezelf. De wind was veel te hard (kracht 8), er waren veel te veel bochten (het parcours liep voor een groot gedeelte door woonwijken) en het grootste gedeelte van het parcours (meer dan 80%) waren stenen in plaats van asfalt. Maar het kon me er niet van weerhouden die eerste kilometer er toch gewoon weer voor te gaan. Niet geschoten, altijd mis.
4 uur voor de race
Het loslopen op zaterdagochtend was lachwekkend. Ik liep samen met Tuur mijn standaard rondje door de duinen van in totaal 3 kilometer. Met de wind in mijn rug haalde ik snelheden van 3’15 (en met een versnellingsloop zelfs 2’45), met de wind tegen had ik moeite met 6’30. De wind was in de duinen zo hard dat mijn oren er van gingen klapperen. Een gelukje voor de wedstrijd, doordat het parcours voor een groot gedeelte door woonwijken loopt, kon ik wel op net iets meer beschutting rekenen.
Warming-up
In Den Hoorn aangekomen, een uur voor de start, kon ik nog net de start van de 5 kilometer meemaken. Mijn warming-up deed ik langs het parcours. Goed om alvast te bekennen (het parcours van de 10 liep gewoon 2 rondjes over het 5 kilometer parcours), om de lopers aan te moedigen en om zelf al een beetje in de sfeer te komen. Na een minuut of 18 kwam het ineens met bakken uit de lucht. Als je het afgelopen weekend in Nederland was behoeft dit verder volgens mij niet heel veel uitleg. Er waren wel meer van dat soort buien de afgelopen dagen. Waarop het van het een op het andere moment spontaan keihard begon te regenen. Ik kon net op tijd dekking vinden, zodat ik niet al als verzopen katje aan de start stond.
Start
In het startvak kom ik veel bekende tegen. Doordat ik de laatste tijd meerdere wedstrijdjes in de buurt loop, kom ik steeds wel weer dezelfde gezichten tegen. Hierdoor weet ik ook waar de mensen om me heen zo ongeveer toe in staat zijn. En zo weet ik dus dat een podium vandaag uitgesloten is. Of nou ja, als ze een podium zouden doen voor vrouwen onder de 35, dan maak ik nog wel kans. Want het ding is dus… op de 5 gaan veel jongere meiden van start, op de 10 zijn de snelle lopers meestal 35 of ouder. En die lopen dan geen lullige tijden hoor, vorige week in Delft werd er gewonnen in 36 minuten en een beetje. Het podium van Delft stond ook weer aan de start, dus je begrijpt, ik maakte me zero illusies (spoiler alert: er komt geen plottwist in dit verhaal waarin ik uiteindelijk toch het podium mocht betreden).
Foto: Carry Wilmink
Round one
De eerste vijf kilometer (vijf kilometer en honderd meter, eigenlijk) liep ik in 20 minuten en 57 seconden. En dat terwijl ik het op dat moment al best wel zwaar had. De eerste kilometer had ik gevlogen, langs het water met de wind in mijn rug (zie foto hierboven). Ik probeerde te lachen, me te concentreren, niet te veel energie te verspillen en me schrap te zetten voor het stuk met tegenwind. Helaas kon het niet voorkomen dat ik het erg zwaar had toen we tegen de wind draaide. Om de een of andere reden lukte het me ook niet om achter een groepje te blijven hangen zodat ik een beetje kon ‘schuilen’ voor de wind.
Round two
Op het gedeelte waar ik in het eerste rondje zo gevlogen had, moest ik nu ineens werken. Geen goed teken. Het feit dat ik ver boven PR-koers liep hielp mentaal ook niet erg. De kilometer die we vol tegen de wind in liepen liep ik een kilometer met een pace van 4’45. Mijn snelste kilometer was 3’53. Ik denk niet dat ik ooit een minder vlakke 10 kilometer wedstrijd gelopen heb. Echt vechten was het ook al lang niet meer. Want waar vocht ik eigenlijk nog voor. Het was niet dat ik mijn hoofd liet hangen, maar ik merkte wel dat ik geen grens meer op zocht. Misschien was ik mijn ‘vechtlust’ ook wel een beetje kwijt doordat dit de vijfde wedstrijd was in 22 dagen tijd. Het klinkt suf, maar daar kun mentaal dus best ‘moe’ van worden.
Finish
42 minuten en 55 seconden deed ik over de 10,2 van Den Hoorn. In de wetenschap dat het parcours echt langer was dan 10 kilometer (atleten om me heen hadden allemaal tussen de 10,15 en 10,3 kilometer gemeten) viel die tijd ook nog wel mee. Maar mijn doel heb ik zeer zeker niet behaald.
En daar zou ik heel gefrustreerd over kunnen raken, maar dat ben ik dus totaal niet. Weet je wat het is. Ik had ook niet van start kunnen gaan, omdat ik wist dat de omstandigheden zich niet voor een goede tijd leenden. Maar dan had ik dit weekend waarschijnlijk geen tempotraining gedaan, omdat ik met dit soort weersomstandigheden mezelf er niet toe kan zetten om echt hard te lopen in een training. Ik heb dat wedstrijdelement nodig om wel gewoon die tempoloop te doen. En zo zie ik deze 10 dan ook, als een goede tempotraining, of ’treshold’.
Volgende keer beter. En die volgende keer komt er zeker. Op 21 juni loop ik de Oranjeloop in Kwintsheul. Hier liep ik vorig jaar mijn (weg)PR dat nog steeds staat (40.40). Hopelijk brengt dat parcours me ook dit keer weer iets moois. En zo niet, dan duurt deze blogreeks gewoon nog wat langer.
Liefs,
Annemerel