Zoals ik vorige week al schreef, ik ben tegenwoordig meer van de avondruns dan van de ochtendruns. Er werd mij vorige week gevraagd of ik mijn ochtendruns niet heel erg miste. Nou, kijk… ik heb eigenlijk al heel lang niet meer systematisch een paar keer per week een ochtendrun gedaan. Voor de marathon van Rotterdam liep ik alleen in het weekend een lange afstand (’s ochtends) en op dinsdagmiddag liep ik een ‘uitlooprondje’. Yes, ik trainde maar twee keer in de week, en yes… dat is misschien ook wel de reden dat ik halverwege instortte. Dat gaan we nu dus anders doen.
Na de marathon van Rotterdam raakte ik geblesseerd en liep ik twee maanden heel onregelmatig, soms zelfs een hele week niet. Ik mis mijn ochtendrondjes dus op dit moment niet heel erg, omdat ik niet echt meer weet hoe dat ook alweer was. Als ik nu ’s ochtends wakker word denk ik, hoe gaan mijn benen me de trap af dragen, ik kan me niet voorstellen dat ik om 6.00u een rondje hardloop en tegelijkertijd ook nog écht train. Want lopen zal vast wel lukken, maar snel… een intervaltraining, of een heuvelloop? Ik kan me er helemaal niets bij voorstellen. Deze week liep ik zelfs mijn duurloop ’s avonds. Woaaa!