Ik wilde na twee kilometer de handdoek in de ring gooien. Ik had er genoeg van, ik had zojuist besloten dat trail running niets met hardlopen te maken heeft en dat het gewoon niet mijn ding was. Ik was kapot. We waren net in twee kilometer driehonderd meter gestegen en ik zag er de lol niet meer van in. Met mijn hart in mijn keel en tranen in mijn ogen maakte ik een selfie, want dat is wat je op zo’n moment doet, toch? Ineens hoor ik iemand achter me zeggen “ziet er goed uit hoor”. Een Nederlander! We raken in gesprek en even vergeet ik al mijn gemiep van een paar momenten ervoor. Ik besluit dat ik moet zorgen dat ik bij deze man in de buurt blijf, aan hem heb ik op dit moment meer dan het feit dat ik op de weg een halve marathon in 1.37 kan lopen.